De afgelopen weken werd de kaart van Nederland door de kinderen van groep 5/6 serieus bestudeerd. De provincies, hoofdsteden, de eilanden en een flink aantal wateren werden door de kinderen opgezocht in de atlas en ingevuld op het werkblad. Daarna was het tijd om deze 46 locaties uit het hoofd te leren!
Leren kun je leren!
De locaties konden de kinderen onthouden door ezelsbruggetjes te verzinnen. Limburg lijkt bijvoorbeeld op een L, Zeeland is een land met vooral water / zee, Drenthe heeft de vorm van een D. De Maas stroomt door Maastricht. Je gaat over de IJssel bij Overijssel.
Daarnaast leer je ook door herhaling, door steeds maar weer de provincies, hoofdsteden en wateren op te noemen. In de klas hebben de kinderen zowel op een blad, met de grote landkaart, als op de computer mogen oefenen.
’Juf, ik heb er echt veel goed!’
Moest iedereen alle 46 locaties weten? Dat niet. Dit verschilde per groep en ook per leerling. Ze kozen in overleg wat ze wilden leren en hoeveel ze dachten te kunnen onthouden. Ik stelde als minimum dat ze 27 locaties moesten kunnen aanwijzen op de kaart. Hier ging iedereen ruimschoots overheen! Toppers zijn het.
Donderdag krijgt uw kind zijn of haar blad mee naar huis. Dan kunt u zelf zien hoe de toets er ditmaal voor uw kind uitzag. Daarnaast kunt u zien hoeveel uw kind goed dacht te hebben en hoeveel hij of zij er uiteindelijk goed had.