Vandaag hebben we de opdracht van Koning en Koningin tegenovergesteld afgerond. De kinderen moesten uit 7 woordparen kiezen welke woorden bij de koning en welke woorden bij de koningin hoorden (slordig/netjes, dik/dun, plomp/elegant, kleurrijk/zwart-wit, behaard/kaal, groot/klein en gelukkig/droevig). Vervolgens moesten de koning en koningin getekend worden volgens de omschrijving die ontstond vanuit de gekozen woorden. Voor de meeste woorden ging dit prima, maar hoe teken je nu slordig en netjes, of plomp en elegant? Daar hebben we mooie gesprekken over gevoerd.