De kinderen kregen een opdracht waarbij ze in een rijtje van drie achter elkaar moesten zitten. De achterste persoon had in envelop geheimzinnige boodschappen (tekeningen) zitten. Deze persoon moest een kaartje uit de envelop halen en wat op dat kaartje stond moest op de rug van de voorganger ’getekend’ worden. De laatste persoon in het rijtje moest de boodschap op een blaadje tekenen.
Was de boodschap goed overgekomen? Vaak niet!
Na deze grappige en gezellige activiteit hebben we besproken waarom de ene tekening (de zon) wel goed door werd gegeven en de andere (een boom of een slinger met vlaggetjes) niet.
’Bij de tekening van de zon voelde je een rondje met streepjes. Ja, dit is een zon. Dit is herkenbaar. Bij de andere tekening wist je niet wat het kon zijn, je kon er niet snel iets bij bedenken. Het kon van alles zijn.’
Het was lastig communiceren volgens de kinderen door alleen te voelen. Je moest duidelijk zijn en bij een kleine onduidelijkheid begreep de ander iets totaal anders. Dit gebeurt in het dagelijkse leven ook. Je denkt elkaar te begrijpen, maar wat de ander denkt of bedoelt kan totaal iets anders zijn.
Het is volgens de kinderen heel belangrijk om te vragen wat de ander denkt of voelt. Dan weet je wat er echt aan de hand is.